zaterdag 29 november 2014

Einde van een hectische werkperiode

Precies één jaar en één dag nadat ik dit blog heb geschreven kan ik een soortgelijk stuk maken. Het is weer het einde van een hectische periode. De drukste tijd van het jaar -de herfst - is weer voorbij. De start was begin september en eindigt net zoals de afgelopen jaren nu ergens. Er is een klein verschil: ik mag dit weekend nog twee artikelen schrijven en ook komende week zullen nog een aantal stukken door mij geproduceerd worden. Maar de hectiek is voorbij. De druk is van de ketel.


Er is nog een groot verschil met verleden jaar. Waar toen het vooruitzicht was van vijf weken rust en genieten van de decembersfeer; daar zal dit jaar minder tijd voor zijn. De ziekte en situatie rondom mijn moeder vereist dat wij nog dagelijks in gevecht zijn met de zorgmaffia. Ik kan er geen andere term voor verzinnen. Een behandelend arts van haar zei het eigenlijk afgelopen week zelf. We wachten namelijk al 3.5 maand op het moment dat mam terug kan naar Venlo, naar een betere plek. Ze staat tenslotte op de urgente lijst. Na 3.5 maand kan ik alleen maar zeggen: urgent… my Ass. Er is niets urgents aan die lijst. Het is een politiek spel. Die arts zei dus letterlijk tegen mijn broer en mij: "Ik kan u helaas niet alles vertellen over het hoe en waarom. Er zijn belangen van andere personen en andere zaken die ook een rol spelen. Daarom kan en mag ik dus niets zeggen," aldus de verantwoordelijk arts van onze moeder. "Dus het is politiek," zo zei ik vragend en tevens een feit vaststellend."Nee, zo moet u dat niet zien," aldus de arts. Dat vind ik als zoon meer dan ernstig, ook als journalist gaan bij mij alle alarmbellen rinkelen. Het gaat namelijk niet om mensen (moeder in dit geval), maar om gekonkel, poen, macht, aanzien et cetera. Wat hij verder nog vertelde, laat ik nu even in het midden. Het is beter dat even niet te doen. Alles kan het belang van onze moeder schaden. Dat is triest, maar ook de keiharde realiteit. Dat geldt niet alleen voor ons, maar voor weet ik hoeveel patiënten en hun families in Nederland.

Enfin, ik kan hier een heel verhaal over de zorgmaffia in Nederland vertellen, dat doe ik nu niet. Het komt in de toekomst zeker een keer aan bod. Hier en mogelijk ook op een andere manier. Voor nu wil ik even de focus op mijn werk, de vrije periode en de hectiek van afgelopen maanden richten. Het was - door de situatie van mam - nog meer passen en meten dan andere jaren, maar ik heb de finish weer gehaald. Voor komende week verwacht ik nog een stuk of acht artikelen te moeten schrijven. Dat komt neer op ongeveer één stukje per dag. Dat is goed te doen. Bovendien zullen de laatste interviews telefonisch plaatsvinden of geschreven worden aan de hand van een hoop documentatiemateriaal en zijn reisjes niet meer nodig. Een weekje langer werken dan verleden jaar. Ik vind het prima. Niet alleen vanwege omzettechnische redenen.

De feestmaand december zal namelijk grotendeels aan mij voorbij gaan. Ik vrees dat ik verleden jaar voor het laatst het Sinterklaasfeest - in welke zin dan ook - heb gevierd. En in kerstgezelligheid heb ik dankzij die huidige omstandigheden geen enkele zin. Hoe leuk ik deze tijd van het jaar ook vind. Als single volwassene zijn mijn moeder en broer de laatste twee mensen die ik zag als het gezin waar ik nog deel van uitmaakte. Daarna is er niets meer. Nu de bindende factor niet meer in staat is om te binden en dat ook niet meer zal doen, is er een einde aan een lang en mooi tijdperk gekomen.

Dat biedt dan toch mooi de kans om alle focus op jezelf te richten, zullen velen denken? Klopt, maar aangezien de strijd met de zorgmaffia nog wel even doorgaat, zal dat er slechts mondjesmaat van komen. Ja, ik heb plannen. Zoals een ondernemer/freelancer altijd denkt over de toekomst en wat te doen om verandering en groei te bewerkstelligen, daar blijft dat nu toch een ondergeschoven kindje. Ik vind het niet erg. Het belang van iemand die me meer dan dierbaar is, blijft voorlopig prioriteit nummer één. Ik ga die vrije uurtjes die over blijven, vullen door vooral rust te pakken. Die rust vind ik in boeken, muziek, series en documentaires. Voor de rest gaan Sinterklaas, Santa en Vadertje Tijd aan mij voorbij. De hectiek van het werk is geweest, de sleur die er dankzij de zorgmaffia is, gaat door.

Overigens wil ik net zoals afgelopen jaar de volledige decembermaand gebruiken om elke dag op deze plek mijn hersenspinsels op deze plek vorm te geven. Inspelend op de actualiteit, mijn eigen leven of andere zaken die ik ervaar. Aanstaande maandag dus de eerste en dat zo door tot en met 31 december. Afgelopen jaar had ik er veel plezier aan om elke dag iets van mij af te schrijven, dus ook deze laatste maand van het jaar zal dit wederom gebeuren.

Tot maandag dan maar!
Rob



zondag 23 november 2014

Een hernieuwde kennismaking met fictie

Als kind las ik veel. En dan bedoel ik echt als kind. Wipneus & Pim, Pinkeltje, Pietje Puk. Iets later Arendsoog, De Vijf, de boekjes van John Sinclair of iets uit de Spook Thriller reeks. Deze werden weer gevolgd door de boeken die mijn vader las. Werk van Alistair Maclean of Ian Fleming. Daarna las ik een aantal jaren wat minder. Ja er was nog wat Nederlandse literatuur voor school - de geijkte titels - maar daarmee hield het voor korte tijd op.

Het kostte mij dankzij dat vroege leesverleden dan ook niet veel moeite om weer in de boeken te duiken op het moment dat ik met de studie Psychologie begon. Niet alleen de verplichte literatuur, maar ook ander werk dat aansloot bij de te bestuderen stof bezorgden mij veel leesplezier. Maar geen thrillers, romans of andere fictieve zaken. Dat verdween eigenlijk volledig.

In de afgelopen twintig jaar ben ik veel, ja zelfs heel veel blijven lezen. Maar altijd non-fictie. Heel veel artikelen in kranten en tijdschriften, maar vooral ook biografieën van beroemdheden; vaak muzikanten. En later ook steeds meer historische boeken, veelal over de Verenigde Staten. Echter nergens meer thrillers, romans of wat dan ook van die strekking. Ja tijdens de studie Amerikanistiek was het lezen van literaire fictie weer verplichte kost, maar dat prikkelde - hoewel ik de boeken met plezier las - niet direct de dwang meer romans of thrillers te gaan lezen. Hoewel het lezen van dergelijke kost zeker in de afgelopen tien tot vijftien jaar bij een groot publiek enorm aan populariteit heeft gewonnen, sloot ik mij daar niet bij aan. Tijdgebrek, geen interesse of liever de focus op de realiteit.



Nu heeft mijn eigen broer dus een boek geschreven en moet ik mij aan een fictief verhaal wagen. Nee, dat is geen dwang van zijn kant, maar ik vind dat het gewoon hoort als broer. Maar natuurlijk ben ik vooral enorm nieuwsgierig. Probleem daarbij wel is dat ik niet kan vergelijken met ander werk. Er is voor mij geen vergelijkingsmateriaal van andere schrijvers die geliefd zijn bij een groot publiek of veel waardering krijgen van boekennerds, critici of andere echte kenners. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik er mijn mening niet over mag geven.

Het was de laatste weken druk; zeg maar gerust hectisch. Zoals het najaar altijd enorm druk is in mijn werk. Bovendien is er de gekte van alle dag waar mijn broer en ik al het hele jaar ongevraagd mee geconfronteerd worden. Een gekte die steeds bizardere vormen begint aan te nemen, maar dat is voer voor een toekomstig blog. Dat was in ieder geval mijn 'smoes' om nog niet aan 'Demonen' te zijn begonnen. Ja, direct op de eerste dag na de presentatie, las ik twintig pagina's. Daarmee werd mij duidelijk dat het boek aandacht verdiende. Nu de werkdruk begint af te nemen, is er meer ruimte. En gisteravond ben ik er echt aan begonnen. Vanaf het begin, dus ook die eerste twintig pagina's nam ik weer mee.

Die twintig bladzijden zijn gisteravond gegroeid tot ruim zeventig. Ik verwacht 'Demonen' dan ook over een week uit te hebben. Want ergens in die eerste zeventig bladzijden werd ik meegesleurd en ontstond de drang continu verder te lezen. Niet alleen wil ik doorgaan, maar merk tevens dat mijn hersenen bijzonder actief zijn. Natuurlijk zoek ik als broer naar herkenningspunten. Zitten er misschien toch autobiografische stukken in verwerkt? Nee, niet echt. Ik herken in een aantal passages wel zijn maatschappijkritische mening. Maar vaak ontstond bij mij in die eerste zeventig bladzijdes tevens de vraag: hoe komt hij aan die naam? Welke kennis, vriend of familielid heeft hij voor dat personage gebruikt? Uiteindelijk zal Jac de inspiratie vooral in zichzelf gezocht hebben. Zulke spannende vrienden en kennissen heeft hij niet. Wel bijzondere, maar dan meer personages voor een komedie of klucht. Want meer en meer werd ik meegesleurd door de sfeer en de suspense in dit verhaal. Tevens bespeurde ik bij mijzelf een flinke dosis plezier en uitdaging. Het is een andere manier van lezen dan het doornemen van een artikel of non fictie boek (al dan niet zware kost) wat ik vaak als een soort studiemateriaal gebruik. Dat is hier dus anders. Vaak schetst Jac de verhalen filmisch. Prima sfeerbeschrijvingen die zorgen dat er allerlei beelden in mij gaan leven.

Het lezen van dit verhaal bracht mij tot nu tig keer meer plezier dan bijvoorbeeld het bekijken van een voetbalwedstrijd. Ja, ik had gisteravond eigenlijk in De Arena moeten zitten. De waan van de dag zorgde ervoor dat ik wederom niet naar de hoofdstad kon afreizen. Hoewel Ajax wist te winnen, kreeg ik nergens het gevoel iets gemist te hebben. Ontspanning, spanning en uitdaging vind ik nauwelijks meer in een potje voetbal. De twee seizoenkaarten die ik heb worden volgend voorjaar niet meer verlengd. Ik heb voldoende andere hobby's en passies die mij tig keer meer plezier brengen. Nu het er naar uitziet dat ik dankzij het boek van mijn broer nog meer fictie wil lezen, heb ik die kostbare tijd nog harder nodig. Het moment waarop ik vandaag weer het boek kan oppakken om verder te lezen; daar kijk ik alweer reikhalzend naar uit. Veel meer dan naar welke volgende voetbalwedstrijd dan ook.

Mijn totale visie op het boek komt op dit blog dan ook spoedig aan de orde. Voor wie hetzelfde wil ervaren als ik: zet de TV uit, blijf ver weg van een voetbalstadion en ga lezen. Te beginnen bij het boek Demonen van Jac Buchholz.

Rob

maandag 10 november 2014

Ben ik een blogger?

Mijn naam werd afgelopen week plots gekoppeld aan het woord blogger. Even keek ik vreemd op. Ben ik een blogger? Voor mij is een blogger iemand met invloed. Een persoon die stukjes schrijft en daarmee voor reuring in de maatschappij zorgt. Waarschijnlijk is die gedachte te beperkt. Want eigenlijk ben ik volslagen idioot. Afgelopen week werd namelijk mijn vierde bestaande blog geboren. Weliswaar deze keer een samenwerking met fotograaf Leon Vrijdag; maar toch. Er staan vier van deze dingen op mijn naam. Waarschijnlijk ben ik dan inderdaad een blogger.

Ja, ik schrijf beroepsmatig voor veel vakbladen en zakelijke katernen. Maar het schrijven is ook iets hobbymatigs. De een tuiniert, de ander schildert of sleutelt aan auto's. Weer andere groepen zijn met honden of paarden bezig als tijdsverdrijf. En er zijn mensen die even los komen van de waan van de dag door een instrument te bespelen, te puzzelen, kokerellen of te sporten. En ik schrijf dus. Professioneel en voor de hobby. Voor mijn beroep zorgen de uitgevers dat het verspreid wordt, de eigen stukjes deel ik via social media. Over muziek, de Verenigde Staten, mijn eigen leven en nu dus ook over mijn stad: Venlo. Vier verschillende items die naar mijn mening niet op één blog passen. Voor elk is een ander publiek. De diverse blogs zorgen bovendien voor structuur en het kost in principe - behalve de vormgeving - geen extra moeite.

Het blog over de Verenigde Staten is in ruste. Begin dit jaar begon ik daar weer fanatiek mee, maar door omstandigheden volg ik het nieuws in Amerika slechts mondjesmaat. Om de juiste nieuws/opiniestukken te schrijven, moet iemand wel goed geïnformeerd zijn. En vooral het politieke nieuws in de USA verdient aandacht en tijd om te bestuderen. Tijd die ik nu helaas ontbeer. Spoedig hoop ik het weer op te pakken. Ik vind er uitdaging in om me in een onderwerp vast te bijten, research te doen en dat uiteindelijk in een helder stuk te verwoorden. Het was ooit de reden met schrijven te beginnen. Tijdens mijn studie psychologie deden wij als studenten regelmatig onderzoek en schreven een essay. Voor mij de mooiste momenten tijdens de opleiding. En tevens verhelderend omdat het besef begon te leven om journalist te worden. Om video's van Amerikaanse nieuwszenders te bekijken over actuele gebeurtenissen in de VS, de kranten uit dat land na te pluizen en de door mij niet begrepen onderwerpen op internet uit te zoeken, vind ik het fantastisch. Wie wil weten hoe dat Amerikablog er ongeveer uitzag, klik hier.

Die passie voor onderzoek kan ik wel weer kwijt in project dat ik samen met Leon Vrijdag gestart ben. Een blog met verhalen over de geschiedenis van Venlo. Het bestaat pas sinds afgelopen weekend. Toen ik bij de research van het onderwerp een aantal malen in het stadsarchief van Venlo dook, was daar weer dat gevoel: hier doe ik het voor. Hier zit de uitdaging die ik zoek. Een of twee keer per maand plaatsen wij artikelen plus foto's over een bepaald historisch onderwerp uit onze stad. Voor dat blog: klik hier.

Dan de laatste twee blogs. Over muziek en mijzelf. Dat zijn stukjes die geen moeite of research kosten. Ik schrijf ze in korte tijd, zijn een andere vorm van ontspanning. Mijn eigen gedachten vloeien via mijn vingers naar het toetsenbord de wijde wereld in. De muziekverhalen zitten in mij. Ik hoef ze slechts even op te roepen of wakker te schudden en ze staan op papier, in dit geval digitaal papier. Klik op deze link voor het muziekblog. Sommige stukjes schrijf ik alsof het een appje is.

Tenslotte dit medium: mijn eigen blog. Het zijn verhalen die plots in mij opkomen. En ook te vaak verdwijnen ze weer snel. Zoals een muzikant of tekstschrijver altijd een blokje bij zich heeft of midden in de nacht wakker wordt om een idee vast te leggen. Hetzelfde gebeurt in mijn hoofd. Ik zie, hoor of ervaar iets en er ontstaat iets in mij. Schrijf ik het niet op, dan is het weer snel weg. De meeste verhalen die in mijn hoofd opkomen, verdwijnen vaak weer net zo snel omdat ik niet de tijd had even iets op een stukje papier of in mijn telefoon te schrijven. Een voorbeeld. Afgelopen week bezocht ik nog één keer mijn lagere school voor de laatste plichtplegingen van de reünie (zie het stukje hieronder). Na het bezoek trok ik de deur achter me dicht. Boem! Dicht! Voor het laatst. Direct ontstond weer een verhaal, een blog in mijn hoofd. Het kreeg vorm toen ik naar huis liep. Eenmaal daar aangekomen, had de waan van de dag mij weer in zijn greep en verdween het verhaal. Ergens! Achter in mijn hoofd. Weg. Niet verdwenen, maar onvindbaar. Als iets of iemand weer even de juiste snaar bij mij raakt, komt het misschien weer terug. Of een ander verhaal. Als ze eenmaal in mijn hoofd zitten, is het kinderspel om ze hier te plaatsen. Als de rust in mijn leven weer enigszins is teruggekeerd, krijgen de persoonlijke blogs misschien ook weer meer tijd en ruimte. Voorlopig dus één per week hier, maar wel dagelijks op mijn muziekblog en dan zijn er nog die andere twee. Ja, eigenlijk moet ik gewoon toegeven: ik ben een blogger.

Rob

zondag 2 november 2014

Thuis komen

Wat is een precies een thuis? Wanneer is je eigen huis een thuis? Pas geleden las ik dat Hugo Borst zijn eigen huis pas als een thuis ging zien en vooral voelen nadat de journalist was getrouwd en kinderen kreeg. Ze vormden een gezin en dat gaf voor hem een thuisgevoel. Tot dat moment bleef voor Borst zijn ouderlijk huis zijn thuis. Niet zijn eigen woning.

Zelf heb ik daar ook vaak over nagedacht: is mijn eigen huis mijn thuis? Ik woon in een fantastisch monumentaal pand. Een plek waar ik als kind al kwam en nu sinds 2.5 jaar woon. Hier kan ik doen en laten wat ik wil. Heb hier alle ruimte. Ik bepaal zelf wanneer en wat ik doe. Geen vrouw, geen kinderen. Sterker: er is voor mij als freelancer geen baas die mij verplicht om elke dag op een bepaald moment van huis te vertrekken of te zeggen wanneer ik weer terugkeer. Ik ben volledig baas over eigen agenda. Als vrije jongen bevalt me dat uitstekend. Maar is dit ook mijn thuis? Het is een gedachte die vaker in mij opkomt. Een ouderlijk (t)huis is er namelijk ook niet meer. Dat maakt een vergelijk lastig.



Sinds gisteravond weet ik echter gelukkig weer hoe het voelt om thuis te komen. Er was op deze fraaie zomerse herfstdag een reünie van mijn zesde klas van de lagere school. Vanaf het eerste moment was het duidelijk: dit was thuis komen. Een groot deel van de groep zie ik nauwelijks meer; velen heb ik sinds ons vertrek van de Venlose Sint Martinusschool niet meer gezien. Dat vormde echter geen enkele belemmering voor een hartelijk avondje. Het voelde geen enkel moment vreemd, raar, onwennig of ongemakkelijk. Dit was de groep mensen waarmee ik groot ben geworden, waar ik me goed bij voelde en die ik ken. Ook al hebben we elkaar sinds de jaren 80 niet of nauwelijks meer gezien. Is het klef om te zeggen: het voelde als een warm bad? Misschien, maar het was goed om weer even onderdeel van een groep vertrouwde mensen te zijn. Mensen die een verleden delen. Mensen die tijdens een belangrijke periode van hun leven samen veel hebben meegemaakt. De jaren dat je opgroeit, keuzes maakt, je ontwikkelt en steeds zelfstandiger wordt.

Ooit zei een vriend tegen mij: Hoe belangrijk nieuwe contacten en vrienden ook zijn; met de personen van vroeger blijf je een speciale band houden. Het zijn diegenen die bij je ouderlijk huis over de vloer zijn gekomen. Die de thuissituatie kennen en die misschien zelfs wel zijdelings of van een afstand de belangrijkste gebeurtenissen uit je leven zijn blijven volgen. Mijn klas bestond grotendeels uit kinderen die in het centrum van Venlo woonden. De meeste ouders hadden een eigen zaak of bedrijf dus ook zij kenden elkaar. Het verstevigde de band.

Niet alleen bij mijzelf, maar ook bij de anderen was dat gisteren voelbaar. Bepaalde grapjes, verhalen, opmerkingen vormen onderdeel van ieders verleden. Soms is een blik, een hint of wat dan ook voldoende om elkaar te begrijpen. En het was ook mooi om te horen wat er van iedereen is geworden. Ook het schoolgebouw droeg daar natuurlijk aan bij. Dat was ons tweede thuis. Al voelde dat toen waarschijnlijk niet zo. Gisteravond voor mij in ieder geval wel. Een van de mede-organisatoren zei nadat iedereen de school had verlaten. "Ik voel me nu even alsof wij die ouders zijn die na het vertrek van de gasten overblijven in de stilte." De kloek was vertrokken. Het feest - waar we een half jaar naartoe hebben geleefd en gewerkt - was voorbij. De plek waar tot een paar minuten daarvoor een huiselijke gezelligheid heerste was weer leeg. De posters van Abba, KISS, Dolly Dots en The Police waren alweer verdwenen. Het was weer de docentenkamer van de school geworden. En het lokaal van klas 6 van toen was weer gewoon het lokaal van groep 8 van nu. Tijd om af te sluiten. Tijd om naar huis te gaan.

Romantiseer of idealiseer ik hiermee het verleden? Nee. Want het is ook een gevoel dat je soms met nieuwe vrienden of mensen uit latere periodes van het leven kunt hebben. Maar toch, heeft deze groep van toen iets speciaals. Normaal ben ik niet zo van reünies. Deze wilde ik voor geen goud missen. Sterker, ik had deze middag en avond zelf mee georganiseerd. Het idee om vaker bij elkaar te komen, is al geopperd. Daar ben ik zeker bij. Ik wil in de toekomst nog wel een paar keer dankzij deze groep mensen thuiskomen.