Inmiddels was duidelijk geworden dat The Stones - Lees hier mijn verhaal van gisteren - op zowel vrijdag als zaterdag een concert in Paradiso gaven en de kaartverkoop op vrijdag ergens in Amsterdam zou plaatsvinden. Rock's Hottest Ticket - zoals de Amerikanen dat zo mooi zeggen - ging aan mij voorbij.
We reden die zaterdagavond toch naar Amsterdam. Een mooie lenteavond over een grotendeels verlaten snelweg. De Soundtrack laat zich raden: Memory Motel, Waiting on a friend, Moonlight Mile, Fool to cry, Time waits for no One. We spraken over wat had kunnen zijn. Regelmatig vielen de gesprekken stil en tuurden we stil voor ons uit. Ieder in zijn eigen gedachte. Ik zag de late voorjaarszon die in de verte het asfalt kuste. 'Time can tear down a building, or destroy a woman's face. Hours are like diamonds, don't let them waste.' De magische woorden van Jagger vulden de stilte.
Nee, we hadden geen illusie alsnog stiekem Paradiso binnen te kunnen glippen. Al werd uit latere verhalen duidelijk dat er mensen vlak voor de show van straat werden geplukt en toch nog naar binnen mochten. Net zo stil als we lange tijd tijdens de autorit waren geweest, zo stil stonden we even later ook aan de overzijde van de Amsterdamse poptempel. We staarden naar het doek met de tong. Tonight: The Rolling Stones. Daaronder een banner: uitverkocht. Ja, alsof we dat niet wisten. De spanning die binnen vast nog vele malen groter moet zijn geweest, was ook buiten op straat voelbaar. Ik baalde niet echt. Zoals eerder al vermeld: ik leefde een zorgeloos leven. De avond was mooi. We waren toch stiekem onderdeel van een magische avond.
Ons doel was het Museumplein. Een paar honderd meter achter Paradiso stond een videoscherm. Daarop was het concert van die avond rechtstreeks te volgen. De sfeer was er bijna surrealistisch. Met tienduizenden turen naar een scherm en toch het gevoel hebben er bij te zijn. Alsof je dus in een stadion naar een Stonesconcert gaat en ergens ver af op het veld besluit dat het videoscherm beter is dan de miniatuurpoppetjes op het podium. Sommige bronnen spraken van 60.000 fans. Anderen wisten het zeker: minimaal 100.000 mensen. Hoeveel het er precies waren, vond ook niemand echt belangrijk. We zongen mee. We applaudisseerden. We juichten. Zeker toen Jagger ons vanuit het podium in Paradiso toesprak. "People on the squaaare…. caaaan yaaa heeeaarrr meeeee"
Het werd een fantastische voorjaarsavond. Ergens stond een klein kraampje waar mensen blikjes fris kochten. Een enkel kraampje voor tienduizenden rockfans. Geen wandelend, bierdrinkend of piesend plebs. Geen gezwets. Iedereen die er was - alle 50.000 of alle 100.000 - iedereen kwam voor dat ene legendarische concert. Iedereen kwam voor The Stones. Voor de muziek. Niet voor randzaken. We kwamen voor dat ene moment dat ruim twee uur duurde. Dat ene moment dat misschien wel nooit meer voorbij zou gaan. Al tuurden we gezamenlijk naar dat ene scherm; we hadden toch een beetje het gevoel er bij te zijn. Met tienduizenden in Paradiso. Het gevoel van de jaren 60 - of in ieder geval datgene wat volgens velen dat tijdperk zo juist weergaf - was die 27e mei 1995 voelbaar in het centrum van Amsterdam. Ik weet ook bij God niet wat het echte gevoel van de jaren zestig is, maar als ik het al denk te weten, dan was het er die avond. Ergens van Paradiso tot aan het Museumplein.
Na de show slenterden we langs de grachten. Jagger, Richards, Watts en Wood zouden per bootje terug gaan naar het Amstelhotel. Dat werd verteld. Net zoals die woensdag gebeurde er niets. Maar nu tuurde ik niet alleen. Honderden staarden over het water. Iedereen stond stil langs het water. De nacht was al gevallen. De sfeer rondom het Leidse Plein was relaxed, loom en zomers. De spanning van die week was stilletjes in de meute verdwenen. Zij die wel binnen waren geweest, vertelden aan iedereen die het horen wilde hun verhalen. Hun ervaringen. Hoe mooi de setlist was. Hoe de spanning vooraf in de zaal voelbaar was. Hoe mensen bij binnenkomst gesorteerd werden: lange en lelijke mensen naar de balkons want de band maakte video-opnames. Voor 25 piek waren zij echt getuige geweest van één van de meest legendarische concerten ooit in Nederland.
De avond en die nacht sloot ik Amsterdam definitief in mijn hart. De sfeer tijdens die laatste dagen van mei was magisch. Nee, ik was niet binnen geweest. Had niet de heilige poptempel betreden. Wel had ik als een idioot urenlang op de stoep van een hotel gebivakkeerd en als een dwaas geapplaudisseerd voor een videoscherm. Hoe mooi kan het zijn om niet je te doel te bereiken, maar juist door alles van een afstand te bekijken toch een onvergetelijke avond te beleven?
Tijdens de terugreis naar Venlo waren we nog stiller dan op de heenreis. Misschien ieder voor zich realiserend hoe goed het leven tijdens die dagen was en hoeveel moois ons die avond toch had geboden. "Drink in your summer. Gather your corn. The dreams of the night time will vanish by dawn," zo zong Jagger. Twintig jaar na dato zijn die zorgeloze dagen van mei 1995 nog steeds niet vergeten. De zomer van dat jaar evenmin. Mijn laatste zorgeloze zomer. Als student. Rondreizend van Amsterdam naar Londen. Van Parijs naar Praag. Een zorgeloos leven. Een zomer lang. En die laatste echte zorgeloze zomer begon in Amsterdam. Tijdens de laatste dagen van mei 1995. Het was goed er bij te zijn. Al was het niet echt… maar toch.
Rob