dinsdag 26 mei 2015

De laatste zorgeloze zomer - deel 1

Het is deze dagen niet alleen twintig jaar geleden dat Ajax de Champions League won. Er gebeurde tijdens die laatste dagen van mei 1995 veel meer in onze hoofdstad. The Rolling Stones waren in Amsterdam ter voorbereiding op het Europese gedeelte van hun Voodoo Lounge tour. Behalve de repetities verzorgden ze tevens twee unieke clubconcerten in Paradiso. Ik was er een beetje bij, maar niet echt. Een persoonlijke terugblik in twee delen op een paar prachtige lentedagen in mei 1995.

Om het feestje van Ajax op te leuken zouden Jagger & Co een kort optreden verzorgen op de dag van de huldiging. Op het Museumplein. Althans zo klonk het gerucht, de dag nadat de Godenzonen het grote AC Milan in Wenen hadden verslagen. Als het gerucht al op enige waarheid berustte dan was de plaatselijke politie er in ieder geval niet blij mee. De huldiging trok massa's voetbalfans naar de stad; een gratis optreden van The Stones zou voor complete chaos zorgen.

Ik studeerde in die periode Psychologie in Nijmegen. Had er een gezellige kamer in een fraai pand op de Annastraat en leidde een redelijk zorgeloos leven. Voldoende vrienden en vriendinnen in mijn eigen Venlo, prima contacten met medestudenten op de Universiteit, een bijbaantje dat voor uitstekende inkomsten zorgde, veel legendarische stapavonden en een veilig thuisfront waar ik in de weekenden volledig in de watten werd gelegd. Wat kan een mens zich nog meer wensen?

Dankzij Hemelvaart stonden er een paar vrije dagen op de agenda. Op die woensdag de 24e mei - de dag dat Ajax dus de CL won - pakte ik mijn tas vol vuile was en studieboeken en wandelde al vroeg naar het station. In plaats van de trein naar Venlo vertrok ik naar Amsterdam. Dankzij de OV-kaart hadden wij als studenten nog het recht om gratis kriskras door Nederland te reizen. Amsterdam was dus mijn bestemming. Als groot liefhebber van The Rolling Stones wilde ik weten wat er gebeurde in de hoofdstad. In die dagen het Mekka van de Internationale rockmuziek. De enige informatie die ik had, was dat de band in het Amstel Hotel verbleef en dat er geruchten waren over 'geheime concerten' in Paradiso.

De liefde voor Ajax bestond al, maar de stad Amsterdam was voor mij nog grotendeels onbekend terrein. Aangekomen op het Centraal Station nam ik dan ook heel patserig een taxi en zei - alsof het de normaalste zaak van de wereld was - tegen de chauffeur: "Amstel Hotel alstublieft." Keurig werd ik bij het prestigieuze hotel voorgereden en de portier -voorzien van hoge hoed en statig kostuum  - opende met een fraaie buiging voor mij de taxideur en nam direct mijn tas aan. "Welcome Sir, how can I help you?" Ik - gekleed in spijkerbloes en jeans - keek de man enigszins verbaasd en wereldvreemd aan. "Euh, ik kom voor The Stones." De vriendelijke lach op zijn gezicht veranderde direct in een starre grimas. "Oh!" Zo klonk het enigszins nukkig. "Die zijn hier niet." Ik lachte en rekende ondertussen bij de taxichauffeur mijn rit af. "Oh jawel hoor." Terwijl hij weer de trappen van het hotel betrad, zei hij nog minzaam en zonder zich om te draaien: "U kunt aan de overzijde plaats nemen."

De goede man had gelijk. Net nadat hij zijn woorden had uitgesproken, vroeg ik mijzelf af: "Wat doe ik hier eigenlijk? Wat ga ik nu doen?" Daar zat ik. Op een soort bloembak in het midden van de straat met een tas vol studieboeken en vuile was; turend naar de deur van een duur hotel waar veel mensen in en uit liepen, maar er geen enkele aanleiding was om in een stuip te schieten. Geen Jagger, geen Charlie, geen Keith, geen Ronnie, geen limousines. Niks.

Plots voelde ik dat een paar vriendelijke ogen mijn kant uitkeken. Een man van middelbare leeftijd, eveneens in het bezit van een reistas, keek mij vol verwachting aan. "Are you also here for our friends or are you a professional photographer," zo zei hij terwijl zijn hoofd een knikkende beweging naar mijn tas maakte. Hij moest eens weten wat er in zat. Maar, ik begreep zijn boodschap en zijn doel. "Well.. Yes… but just a fan," zo liet ik hem met een enigszins beschamend lachje weten. Hij kwam uit Italie. Speciaal voor The Stones. Er sloot zich nog iemand bij ons aan. Wel een professionele fotograaf. Deze mijnheer verwachtte dat twee idiote fans voor de deur van het Amstel hem wel de nuttige informatie konden geven over die belangrijke gasten van dat hotel, maar vooral ook over hun agenda van de komende dagen. Nee dus. Al snel waren de Italiaan en ik voor hem niet meer belangrijk. Mijn lotgenoot hield mij die middag op die bloembak voor het hotel gezelschap en we spraken over van alles. Vraag me niet meer precies waarover. Waarschijnlijk over Jagger, Paradiso en misschien ook wel over die Champions League finale van die avond.

Ja, die finale. Die wedstrijd die ik absoluut met mijn vrienden in een Venloos cafe wilde bekijken. Halverwege de middag droop ik dus maar af. De terugreis naar huis zou nog zeker twee uur duren. Wat had ik er nu gedaan? Gezeten. Gekeken. De tijd zitten doden? In gesprek met een Italiaan over een gedeelde passie en andere aardse bijzaken. Geen info over die geheime concerten, laat staan over een eventuele kaartverkoop. Geen Jagger of wie dan ook die naar buiten kwam gelopen om mij even persoonlijk de hand te schudden. De vriendelijke Italiaan vertelde welke tram ik moest nemen om weer terug bij Amsterdam Centraal te komen. "Good luck. Maybe I will see you at the Paradiso this weekend," zo lachte hij nog. "Maybe," zo klonk enigszins vertwijfeld mijn antwoord. Wat wist hij wat ik niet wist? En om weer naar Amsterdam te reizen voor… ja voor wat? Ik was 's ochtends ietwat naïef in de trein gestapt met de illusie dat ik het daar wel effe zou regelen. Op de foto met Mick & Keith, info over de concerten en een kaartje voor die nog steeds niet bevestigde shows.  Een ervaring rijker, een illusie armer, zo heet dat dan zo mooi.

Eenmaal in de trein vergat ik voor even The Stones. Terug in Venlo keek ik met vrienden de CL-finale in een klein cafe en zag Kluivert, Davids en al die anderen wenen van geluk. Wenen in Wenen. Ook wij waren blij. Ajax had gewonnen zoals de Amsterdammers in die periode eigenlijk altijd wel wonnen. We dronken bier en keken na afloop op straat naar andere gelukkige mensen. Niemand die ons iets deed. Het leven was mooi en zorgeloos. Ik hield me enigszins in. De volgende dag - Hemelvaart - moest ik weer fris en monter present zijn in de plaatselijke, maar internationaal georiënteerde supermarkt. Daar werkte ik als Gastheer. Een baantje dat misschien wel vergelijkbaar was met die mijnheer van het Amstelhotel die een half etmaal eerder zo vriendelijk het portier van mijn taxi had geopend. Ook ik sprak tijdens mijn werk de mensen in een andere taal aan en moest in tegenstelling tot hem wel blijven glimlachen. Daar paste geen kater bij. Een dolle boel zoals die avond en nacht in Amsterdam werd het in Venlo sowieso niet, maar die laatste dagen van mei 1995 waren mooi en zorgeloos. En ze zouden nog veel mooier worden.

Rob


Geen opmerkingen:

Een reactie posten