donderdag 26 december 2013

Top 2000 a Gogo

Het leukste tv-programma van het jaar is weer begonnen: Top 2000 a Gogo. Matthijs van Nieuwkerk en Leo Blokhuis zorgen er telkens weer voor dat de laatste zes dagen van het jaar nog mooier zijn. Een programma vol verrassende feitjes, mooie verhalen en vele aha-erlebnissen. 

Elk onderdeel van het programma is luchtig leuk. Of het nu de verhalen van de fan zijn die ooit oog-in-oog met zijn idool stond, de quiz, het verhaal van Don Leo, de mini-docu of de lijstduwer; voor mij en alle andere muziekliefhebbers is het elke avond een feest. Soms krijg je als kijker een heel andere beeld bij een bepaald nummer en ja, door de persoonlijke verhalen worden veel liedjes zelfs beter en misschien in sommige gevallen zelfs wel sympathieker. Dat is het mooie van Top2000 a Gogo.

De kritiek op de Top2000 lijst en waarschijnlijk dus ook op dit programma is dat het merendeel van de platen te oud is. Een lijst vooral voor oudere jongeren dus. Ik denk echter dat ook de nieuwste generatie volop geniet van de klassiekers uit de popmuziek. Dat het misschien niet altijd even avontuurlijk en spannend is, kan kloppen. Maar waarschijnlijk zit het gros van de Nederlanders daar -zeker in deze tijd van het jaar - ook niet op te wachten. Voor hen die iets anders willen, bestaat tegenwoordig de Snob2000. Een lijst vol met alternatieve tracks, met de focus op de laatste 20 jaar. In de Top2000 is bijna geen plaats voor bands als Muse, Nick Cave, Vampire Weekend, Arctic Monkeys of Franz Ferdinand.

Over die laatste band gesproken. Het verhaal is niet spannend genoeg om aan tafel bij Matthijs te vertellen, maar een aantal jaren geleden stond ik even kort oog-in-oog met de zanger Alex Kapranos. Tijdens één van mijn tripjes naar Amsterdam zag ik vroeg in de middag al een hele rij mensen staan bij Paradiso. Dat moest bijzonder zijn. Een snelle blik op de posters geplakt op de gevel van de poptempel maakte duidelijk dat Franz Ferdinand die avond zou optreden. Bij het weglopen kwam één persoon in die mensenmassa mij wel erg bekend voor. "Die gast ken ik toch?" Yep, het was Kapranos. De band had net een nieuw album (hun derde) uit en kreeg veel aandacht in de muziekbladen. Een van die tijdschriften bevond zich in mijn tas als leesvoer voor de treinreis. Ik drukte de zanger het blad - opengeslagen bij het artikel van de groep - onder zijn neus. "Sure mate," zei hij met een lach. En signeerde de foto. Die krabbel vond ik eigenlijk niet eens zo bijzonder, het was meer een grapje. Het feit dat hij daar als toch redelijk grote popjongen van de 21e eeuw voor de deur met zijn fans stond te praten, verbaasde mij des te meer. Net zoals een eenvoudig verhaal bij Top2000 a Gogo een lied of artiest sympathieker kan maken, zo keek ik ook direct anders tegen de zanger van deze band aan en steeg Franz Ferdinand nog verder op mijn persoonlijke muzikale ladder.

Een ontmoeting met een echte grootheid uit de pophistorie had ik vijftien jaar geleden. Nee, wees niet bevreesd: deze jongen is geen fervent handtekeningenjager. Dit zijn de enige twee verhalen die ik kan vertellen.The Rolling Stones gaven in de zomer van 1998 vijf concerten in de Amsterdam Arena. Als redelijk groot liefhebber van de band was ik die dagen natuurlijk in de hoofdstad en verbleef traditiegetrouw bij mijn familie. Op een morgen besloot ik richting het Amstelhotel te gaan. De plek waar Jagger & Co verbleven. "Wat doe ik hier eigenlijk?" Die vraag kwam direct in mij op toen ik voor het hotel stond. "Ga ik hier echt urenlang met mijn tourboekje staan voor wat krabbels? Nee toch? Moet je dit als volwassene nog willen?" Uiteindelijk bleek ik later die dag tot de jongste aanwezigen te behoren. Het was vroeg in de morgen, geen hordes fans of fotografen. Alleen een nieuwsgierige, jeugdige muziekliefhebber, een echte stonesfan en ik. Na een kort gesprek met mijn lotgenoten kwam drummer Charlie Watts ons tegemoet. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, liepen we op hem af. Wat ik precies gezegd heb, weet ik niet meer. Wel dat Charlie de cover van het tourboek signeerde. "I think you are the best drummer in the world," zei de muziekliefhebber naast mij. Watts keek tijdens het signeren enigszins geïrriteerd op en zei nuchter: "No I'm not the best drummer in the world." In een vloek en een zucht was mijn ontmoeting met een echte grootheid uit de pophistorie weer voorbij. Waren die tien minuten voor de deur toch niet voor niets geweest.

Terwijl ik nog ietwat beduusd naar het tourboek staarde, reed een dure limousine voor. "Wat nu weer," zo vroegen we ons in koor af. In eerste instantie niets, maar een korte rondvraag leerde dat niemand minder dan Mick Jagger elk moment naar buiten kon komen. Dat 'elk moment' werd uiteindelijk een uur. Het leek alsof de Stoneszanger het er om deed. Het had meer weg van een uitgekiend marketingspel. Elke voorbijganger stopte en in recordtijd stonden tientallen fans plus enkele paparazzi voor de deur. Nadat de man met de rubberen lippen uiteindelijk door de deuren van het Amstel naar buiten wandelde, stond ik dankzij het gedrang bij toeval tegen de limousine geperst. Jagger lachte op de voor hem bekende minachtende wijze naar zijn publiek, maar zette wel een aantal krabbels, waaronder ook op mijn tourboek.

Ongeveer anderhalf uur als Jan Doedel voor het Amstelhotel staan, leverde toch een mooie oogst op. Het zijn - samen met de krabbel van Alex Kapranos - de enige handtekeningen die ik ooit van muzikale grootheden heb gekregen. Er zijn slechtere scores denkbaar en het levert een leuk verhaal op voor aan de borreltafel…. of voor een blog. Ik zal het ook niet snel meer doen: in de rij staan voor een handtekening of foto. De enige twee celebrities waarvoor ik enige moeite zou doen en dus graag een uitzondering maak, zijn Obama en Springsteen. Bij voorkeur samen.

Oh ja er is nog een klein celebrity verhaal. Eerder dit jaar mocht ik tijdens de cursus Popjournalistiek nog drie uur college krijgen van Nederlandse enige echte popprofessor Leo Blokhuis. Het was één van de meest boeiende colleges die ik ooit mocht volgen. Morgen weer kijken!


UPDATE!
Nog geen uur nadat bovenstaand stuk was geschreven, kwamen toch nog andere beroemdheden in mij op waarvan ik handtekeningen heb of korte ontmoetingen mee had. Te beginnen met Ron Wood en Bill Wyman van The Rolling Stones. Maar ook Ace Frehley en Peter Criss van de oerbezetting van KISS, maar ook een tijdelijk lid van die band - Bruce Kulick - hoort op die lijst. Verder stond ik ooit bij Sounds in de rij voor een krabbel op een nieuwe cd van Rowwen Heze en recentelijk nog bij Arjan Lucassen van Ayreon. Verder is er nog een 'Guilty Pleasure' verhaal met handtekening, maar dat komt hier misschien ooit nog aan bod.

De andere mensen waarvoor ik misschien niet mijn linker teelbal zou geven, maar wel enige moeite zou doen voor een krabbel of foto zijn Paul McCartney en Keith Richards. En dan zijn er vast nog enkele grootheden die mij nog een keer te binnen schieten, waarvan ik dan zeg: ja, die ook. Hoe pathetisch het soms kan zijn, niets menselijks is mij dus vreemd.


1 opmerking:

  1. Leuk verhaal Rob! En ik herken het wel, ik heb wel eens lang in de rij gestaan voor Gwen Stefani ^^

    BeantwoordenVerwijderen