woensdag 10 december 2014

Kieft is herkenbaar

Ik heb em uit, dat boek van Kieft en heb me een aantal dagen uitstekend vermaakt. Het leest niet alleen bijzonder makkelijk weg - kleine pagina's, grote letters, weinig woorden per bladzijde - maar het is ook zo verrekte herkenbaar. Niet dat ik problemen heb met drugs of drank; integendeel. Toch herkende ik mijzelf vaak in de persoon Wim Kieft. 


Enige aanleg voor verslaving is mij volslagen onbekend. Ik ben een vreselijk saaie lul. Sigaretten heb ik nooit gerookt; alleen bij tijd en wijle een sigaar. Qua drugs ging het nooit verder dan een joint. En dat aantal is te tellen. Paar keer bij Pinkpop of ander festival meeroken; dat was het. Het deed me meestal weinig; vond het ook niet spannend. Slechts één keer was daar het echte effect. Tijdens een concert van Danko Jones in de Effenaar overhandigde een vriend mij plots een stickie. "Hier, neem een hijs." Ik wilde niet flauw doen en inhaleerde flink. Voordat dat onding alweer uit mijn mond was verdwenen, werd ik week in de knieën. Hier zat ik niet op te wachten. Het was mijn laatste contact met iets dat neigt naar drugs. Qua drank heb ik het natuurlijk veel bonter gemaakt, maar verslaafd nee nooit. Ja, ik heb in het verleden op bepaalde avonden te veel gedronken, maar drink al bijna tien jaar geen druppel meer. Tijdens stapavonden dronk ik automatisch bier, soms iets anders. Thuis - op een enkele uitzondering na - alleen maar fris. Nooit bier. Als ik een fles met iets dat leek op sterkere drank cadeau kreeg, dan stond deze een jaar later nog in de (ijs)kast. Nu drink ik thuis bij hoge uitzondering wel eens een wijntje.

Al jaren stap ik geen kroeg meer binnen. Vind de sfeer ook niet leuk. Waar het mij in het verleden niet dol genoeg kon worden, haal ik nu mijn schouders op. Ja, ik was soms een gangmaker. Ja, ik heb boven op de tafel gestaan (en lazerde er ook regelmatig vanaf). En ja zong met alles mee wat voorbij kwam. Ik kan me er nu niets meer bij voorstellen. Maar dan ook echt niets.

Dan kom ik op een punt waar een vergelijk is met de ex-voetballer. Kieft heeft niets met feestjes; wil het liefste zo snel mogelijk weer weg. Volledig herkenbaar. Ja, er is een verschil. Hij was een verslaafde; ik niet. Een volle kroeg binnen stappen is voor mij echter ook een strafkamp. Verjaardagen of andere gelegenheidsfeestjes zijn aan mij ook niet meer besteed. Ik ben geen gezelligheidsdier in grote groepen. Dat ligt waarschijnlijk meer aan mij dan aan de mensen die er zijn, maar het feit is er wel. Ja, er zijn uitzonderingen die de regel bevestigen. Om een of andere reden vind ik de verjaardag van één van mijn beste vrienden wel altijd leuk. Ja, het huis is vol, maar heb niet de neiging om na het overhandigen van het cadeau weer weg te vluchten. Waarom kan ik niet uitleggen. Nee, ook dan komt in mij geen party animal los, maar vind mijn plekkie, weet met wie ik kan kletsen en voel me redelijk op mijn gemak.

Voor de rest - ja sorry lieve mensen - is het telkens weer een opgave. Een levensgroot verschil met de Rob van vroeger. Die liep alle verjaardagen af. Gevraagd en ongevraagd. Waar mijn  vrienden kwamen, was ik ook. Maar, dat is voorbij. Eén op één gesprekken: prima. In groepjes krijg ik het benauwd. Gelukkig heb ik een volle agenda met andere dingen. Smoezen hoef ik niet te verzinnen, de reden van mijn afwezigheid klopt eigenlijk altijd wel. Dat ik de recente reünie van mijn lagere school zo gezellig vond, was voor mij ook een opvallend feit, maar dat voelde anders. Toen echter na afloop een groepje besloot de kroeg in te duiken, haakte ik af. "Ik moet morgen nog veel doen," zo zei ik. En het klopte. Mij uitnodigen heeft dus geen meerwaarde.

Kieft liep ooit op de bruiloft van één van zijn beste vrienden weg. Al na een half uur. "Sorry, ik kan er niet meer tegen." De vriendschap lijkt voorbij. Ik snap Kieft volkomen. Mensen hebben op feestjes altijd de behoefte om iets zeggen; leuk te doen. Bij concerten is dat bijvoorbeeld minder, maar pas geleden liep ik even weg van mijn plek tijdens een optreden, passeer een groepje, gilt plots een stem: "Neeeeeeeee, altijd die Buchholz weer. Whaaaa!" Ik keek haar alleen raar aan. "Ja, wat moet je nou? Je ziet me bijna nooit, trut." Alleen hallo zeggen lijkt moeilijk te zijn. "Als ik in de stad voorbij loop, ga je toch ook niet staan gillen als een viswijf." Ja, ze was met een groepje. Dan moeten mensen leuk doen en opvallen. Sorry, ik kan er niets mee. Het is herkenbaar in het boek van de ex-voetballer. Een man begint tegen Kieft tijdens een drukke meeting een verhaal te doen over een kaart waar zijn achternaam op staat. Wim snapt er niets van. De man wil lollig doen en stelt telkens dezelfde vraag. Wim raak geïrriteerd. Zeer herkenbaar.

Een ander punt van herkenbaarheid uit het boek is zijn cynisme, of was dat al duidelijk? Dat heb ik in de loop der jaren opgebouwd. Diverse van mijn vrienden snappen dat; hebben dezelfde zwarte humor. Bij veel anderen kan het kwaad bloed zetten. De zwartgalligheid van Kieft was voor bondscoach Leo Beenhakker bijna een reden om niet mee naar het WK 1990 in Italië te nemen. Tijdens het gewonnen EK van 1988 had hij zich te vaak cynisch uitgelaten over allerlei zaken. "Goh jongens, wat trainen we lekker vandaag he," zei Wim dan als de oefensessie slecht liep. Daar kon de rest slecht tegen. In mijn eigen cynisme zit ook veel zelfspot. Ik uit het ook niet bij iedereen. Weet dat niet alle mensen er van gediend zijn. Dat moet je leren. Regelmatig is het ook niet nodig. Dan lopen dingen goed, zijn mensen oprecht aardig. Bepaalde situaties en mensen vragen er om. Dat kan heel leuk zijn, maar niet altijd. Vroeger was ik als een labrador; een gezelschapsmens. Vond alles en iedereen leuk en gezellig. En maar kwispelen van blijdschap bij iedereen die op bezoek kwam of als ik mee mocht. Ergens is dat verdwenen.

Kieft verlangt ook weer terug naar zijn kindertijd. Hij wil weer een bepaalde onbevangenheid voelen. Kieft wil weer leven. Pure blijdschap of verdriet voelen. Een onbevangenheid die hij al lang geleden is kwijtgeraakt. Daarin herken ik mijzelf ook wel. Bij alles nadenken. En te weinig emotie voelen. Ja, nu in de situatie met mijn moeder maken te veel mensen mij boos, maar ik uit het weinig. Maar voor de rest. Echte euforie of teleurstelling? Nope. Ook dat was ooit anders. Ja, er was tijdens het lezen van 'Kieft' regelmatig een lach op mijn gezicht. Door de herkenbaarheid en de situaties waarin hij belandde. Ach, misschien zit in die verborgen grijns wel mijn vorm van plezier. Genieten van het kleine. Maar het is een forse tegenstelling met mijn oude ik.

Rob

Geen opmerkingen:

Een reactie posten